Dit verhaal gaat over de toekomstige toppers: Ilse Weening, Mats Baarsma, Onno Smit, en Eric & Irene Breukers.
Daar sta je dan als jonge speler in de wereldstad Menaldum in de lokale sporthal. Het wordt jouw eerste volleybalwedstrijd. Sterker nog, het wordt de eerste wedstrijd van het team! Jouw team komt uit in de Cool Moves Volleybal (CMV) niveau 3 competitie. Maar eigenlijk heb je nog geen idee wat een wedstrijd nou precies is. Jouw coach probeert je nog iets te vertellen over een opstelling in een vierkant of in een ruit, over doordraaien na de opslag, over het veld verlaten als je een fout maakt, over volleybal specifiek gooien. … Kortom, teveel informatie voor jouw hoofd! Eigenlijk wil je het liefst gewoon maar beginnen. Bovendien zijn er zoveel prikkels (geschreeuw in de sporthal, talloze ballen in de lucht en rollend over de grond, een werkend digitaal scorebord, enzovoorts) dat je het moeilijk vindt om de concentratie vast te houden.
Dan is het tijd voor de eerste wedstrijd. Er zijn 5 spelers mee maar de coach zegt dat er slechts 4 spelers in het veld mogen staan. Hoe moet dat nou? Binnen de kortste keren heeft Hardegarijp nog maar 1 speler in het veld staan, maar de tegenstander ook. Wij hebben de opslag. Je voelt de spanning en denkt “die bal moet over het net, het moet!” Maar kun je het ook? Op de training lukte het soms heel goed. Je kijkt naar jouw coach, naar jouw medespelers, naar jouw ouders op de tribune, naar het scorebord, naar de tegenstander…. Jouw knieën wiebelen een beetje en jouw handen zweten een beetje. Maar je bent gelukkig niet zenuwachtig! En dan roept de scheidsrechter ook nog dat je toch echt moet opschieten. Maar het is zo spannend…….. Je concentreert je en haalt vernietigend uit. De bal gaat met een mooie boog over het net en de tegenstander kan er niet bij. We hebben 1 punt! Dat moet natuurlijk gevierd worden met het hele team, de coach en de supporters op de tribune. Helaas is de blijdschap van korte duur. Jullie maken nog wel een paar punten maar de tegenstander maakt er net een paar meer.
Na de eerste wedstrijd bespreek je met jouw medespelers en de coaches wat er best wel goed ging. Over het toetsen en het vangen is iedereen eigenlijk best tevreden. Het opslaan is een stuk moeilijker. Het kan ook op zoveel manieren: met de binnenkant van de vuist, met een platte hand, met de zijkant van de hand! O ja, en je zag ook dat de tegenstander vaak de bal tussen jullie 2 voor- en de 2 achterspelers speelde. En in jouw team was er dan twijfel voor wie die bal eigenlijk was. De coach had wel een oplossing: de ruit-opstelling. Samen oefenen jullie nog even in de nieuwe opstelling en dan is het alweer tijd voor de tweede wedstrijd. Helaas gaat deze wedstrijd tegen een team dat al heel lang samen speelt. En ze kunnen nog beter toetsen dan jullie. Bovendien zij zijn ook groter dan jullie spelers. Dus eigenlijk is het niet eerlijk. Het is dan ook logisch dat deze wedstrijd wordt verloren. Maar wat zaten er veel spannende punten tussen! Gelukkig gaat de derde wedstrijd alweer veel beter.
Na de derde wedstrijd zegt de coach dat jullie nu klaar zijn. Gauw naar de kantine voor drinken en iets lekkers. Plotseling is er paniek. Je blijkt toch nog een wedstrijd te moeten spelen, om de derde en vierde plaats. Maar waar is iedereen????? De tijd op het scorebord loopt al als het hele team bij het veld is. Maar waar is de tegenstander? Haha, die bleek hetzelfde probleem te hebben. Uiteindelijk begint de wedstrijd. En wat gaat het goed! Jouw team komt verrassend op voorsprong! Iedereen doet zijn uiterste best. Jullie lopen op iedere bal en soms wordt er zelfs naar ballen gedoken. Maar door de spanning van zo’n finale worden er net iets meer foutjes gemaakt dan de tegenstander. Natuurlijk ben je even teleurgesteld. Maar je bent ook enorm trots dat je best wel vaak goed getoetst, gevangen en opgeslagen hebt. Iedereen is het er over eens: de volgende keer gaat het vast nog beter. En wat is volleybal toch een leuke sport!